Hoe mooi kan het leven zijn wanneer de brug open staat. Want had de brug niet open gestaan, dan had ik het hondje in de rugzak niet gezien of misschien zelfs niet kunnen zien. Ik had er in ieder geval geen oog voor gehad, want op de fiets in Amsterdam heb ik tegenwoordig wel focus nodig op de weg, waardoor ik wat minder frank en vrij om me heen kijk. Dat is misschien een kwestie van het verstrijken van de tijd naar mijn huidige leeftijd. Maar ook een kwestie van wat ik wel of juist niet meer gewend ben. Want als ik in en om Boekelo fiets neem ik nog steeds alle tijd om goed om me heen te kijken. En dat maakt mijn fietstochtjes heerlijk. Vooral wanneer ik van ons huis aan de Oude Deldenerweg via de Zoutindustrieweg en de Weleweg naar Boekelo fiets. Ik kom dan langs boerenerven die schijnbaar willekeurig in het landschap liggen. Er straalt kwaliteit en rust uit. Bijna natuurlijke overgangen. Van erf naar erf. En van ieder erf naar het omliggend land. Niet afgeschermd, niet duidelijk gekaderd, geen complete omheining, wél mooie heggen en hagen. En rode pannendaken, stoere schuren, fruitboomgaarden, oude eiken, boerentuinen. Sommigen nog bijna frisgroen vanwege het vele sproeien, anderen verkleuren mee met de warmte en droogte, net als het heerlijk langzaam wuivende gras in de berm. Dat alles zie ik wanneer ik onderweg ben. Onderweg. Van huis naar dorp, van hier naar daar, naar elders, het onbekende. Onderweg ook in de tijd. En soms ontmoet ik op mijn fietstocht stoomlocomotief Bello. Dan wacht ik voor de spoorwegovergang, net zoals ik in Amsterdam wacht voor de openstaande brug. Dat geeft tussentijd, een soort van eigen tijd, Kairos tijd.
In de Griekse oudheid waren er twee goden van de tijd: Chronos en Kairos. Opa Chronos en kleinzoon Kairos. Ze waren beide belangrijk. Door de eeuwen heen is de balans tussen grootvader en kleinzoon echter verdwenen.
Chronos de god van de meetbare tijd, de klok-tijd: de chronologische tijd. Een oude man met een lange baard, een zandloper en een zeis. Kairos is de god van de eigen tijd, de innerlijke tijd, de niet meetbare tijd. Een jonge man met kleine vleugeltjes aan zijn hielen, een grotendeels kaal hoofd met daarop één lange stevige haarlok. Want Kairos komt maar af en toe voorbij. Heel ongeregeld, vaak onverwacht. Hij lijkt eerder te vliegen dan te lopen en is meestal ook zo weer weg. Tenzij je alert bent en hem bij zijn haarlok grijpt. Dan kun je even genieten van een Kairos moment.
Terug naar Amsterdam. Daar wacht ik voor de brug. Een Kairos moment. Een moment van rust in een hectische stad. En dat hondje: in die rugzak. Hij kijkt mee of hij droomt wat voor zich uit, zijn pootjes heel rustig op de rug van zijn baas of bazin. Alle vertrouwen. Hoe mooi kan het leven zijn als de tijd even stil staat omdat de brug open staat. Als ik Kairos even bij zijn haarlok pak. Ik neem me voor om eens wat vaker voor mezelf de brug open te zetten, de tijd te nemen en daarmee anders te kijken.